Beslissing voorlopige hechtenis vaak onvoldoende onderbouwd.
Personen die verdacht worden van het plegen van een strafbaar feit kunnen worden aangehouden en opgehouden voor verhoor door politie. Daar waar dat gaat om zaken waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, kan dat voor maximaal 9 uren (dat was tot 1 maart nog 6 uren). In het belang van het onderzoek kan een verdachte vervolgens in verzekering worden gesteld voor de duur van 3 dagen. Mogelijk opgevolgd – na rechterlijke tussenkomst – door een bewaring voor maximaal 14 dagen en vervolgens een gevangenhouding van maximaal 90 dagen. In een notendop de voorlopige hechtenis; een vrijheidsbeneming van personen wiens onschuld nog vast staat nu het tegendeel nog niet wettig en overtuigend bewezen is.
Men zou denken; dan zullen de beslissingen die leiden tot dergelijke voorlopige hechtenis wel goed onderbouwd en gemotiveerd zijn. Niets blijkt evenwel minder waar.
Dit blijkt uit onderzoek van het College voor de Rechten van de Mens dat hiervoor 300 dossiers bij vier rechtbanken en twee gerechtshoven bekeek. Het College deed onderzoek naar de manier waarop rechters de beslissing over voorlopige hechtenis schriftelijk onderbouwen. De manier waarop een beslissing over voorlopige hechtenis schriftelijk wordt onderbouwd, verschilt per gerecht. Wat opviel, was dat in het merendeel van de raadkamerbeslissingen over gevangenhouding een goede onderbouwing ontbrak. Zo troffen onderzoekers van het College bij een van de onderzochte rechtbanken een kruisjesformulier aan waarop alleen de gronden voor voorlopige hechtenis genoemd staan. Op een ander formulier stonden standaardteksten waarop zinnen weggestreept moeten worden. Beide formulieren bieden geen ruimte om te motiveren waarom iemand vast moet zitten. Ook werken sommige rechtbanken met standaardtekstblokken die door middel van ‘en/of’-constructies eigenlijk op bijna iedere zaak van toepassing kunnen zijn. Bij twee van de onderzochte gerechten is de motivering wel op orde. Uit de dossiers bleek dat zij hun best doen om goed te onderbouwen waarom in een specifieke zaak juist die persoon tijdelijk moet worden vastgehouden.
Het uitgangspunt behoort te zijn dat de verdachte in vrijheid zijn berechting afwacht (artikel 5 EVRM), tenzij er gronden zijn en het strikt noodzakelijk is om voorlopige hechtenis toe te passen. Wordt een dergelijke beslissing genomen dan dient deze goed gemotiveerd te zijn.
Hierbij een link naar: Samenvatting onderzoek naar de motivering van voorlopige hechtenis
Bron: http://www.mensenrechten.nl/
Omdat vrijheid het grootste goed is, is het van belang een vordering, laat staan beslissing die daarop inbreuk maakt, kritisch te beoordelen. Daar waar beslissingen onvoldoende worden gemotiveerd, ligt ook een taak van de verdediging (de advocaat die de verdachte bijstaat) dusdanig onderbouwd en concreet verweer te voeren dat de rechterlijke instantie die over de voorlopige hechtenis moet oordelen, wordt gedwongen om de beslissing goed te motiveren. Bij een goed (onderbouwd) verweer kan de rechter immers ofwel niet om dat verweer heen ofwel zal een gedegen onderbouwing nodig zijn om dat verweer te passeren. En juist wanneer de rechter gedwongen wordt gedegen te motiveren, wordt voorkomen dat ‘te makkelijk’ een beslissing tot voorlopige hechtenis wordt genomen.
Advies of bijstand nodig in uw strafzaak? Belt u ons.