Met invoering van de Wet Werk en Zekerheid is er in het arbeidsrecht veel veranderd. Nieuwe wetgeving, nieuwe jurisprudentie, nieuwe inzichten. Maar ook onzekerheid hoe om te gaan met situaties waarin voorheen zo duidelijk leek hoe te handelen.
Zoals bijvoorbeeld bij een ontslag op staande voet. Indien werkgever werknemer op staande voet ontsloeg en werknemer zich tegen dit ontslag verzette, deed de werkgever er verstandig aan een zogenoemd voorwaardelijk ontbindingsverzoek in te dienen. Namelijk om ervoor te zorgen dat indien de rechter onverhoopt het ontslag op staande voet zou vernietigen, en de arbeidsovereenkomst dus in stand was gebleven, ontbinding daarvan (voorwaardelijk) kon worden uitgesproken. Op deze wijze voorkwam werkgever dat achteraf een ontslag op staande voet werd vernietigd en onverminderd loon verschuldigd bleef.
Met de invoering van de WWZ was niet duidelijk of dit nog steeds een mogelijkheid was. Vandaar dat daarover prejudiciële vragen zijn gesteld aan de Hoge Raad. Die zijn door de Hoge Raad inmiddels beantwoord:
“De Hoge Raad:
beantwoordt de prejudiciële vragen als volgt:
A. Een werkgever kan onder de Wet werk en zekerheid in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding worden ontvangen, tenzij de rechter op processuele gronden niet toekomt aan een behandeling van de zaak.
B. Het is wenselijk dat de rechter het verzoek van de werknemer tot vernietiging van het hem op staande voet gegeven ontslag, en het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor het geval de rechter zal oordelen dat ontslagaanzegging in de gegeven omstandigheden niet gerechtvaardigd was, zoveel mogelijk gelijktijdig behandelt en beslist.
Indien op het verzoek van de werkgever tot voorwaardelijke ontbinding op zichzelf al kan worden beslist, maar op het door de werknemer gedane verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet nog niet, bijvoorbeeld omdat een bewijsopdracht is gegeven, kan de rechter het ontbindingsverzoek afzonderlijk behandelen indien aanhouding een onaanvaardbare vertraging van die procedure zou opleveren.
Indien het door de werknemer ingediende verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet wordt afgewezen, heeft de werkgever – al naar gelang de formulering van de voorwaarde – geen belang meer bij het voorwaardelijke ontbindingsverzoek.
C. Als het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is gedaan onder de voorwaarde:
(a) ‘dat de arbeidsovereenkomst in hoger beroep wordt hersteld’, of
(b) ‘indien en voor zover het verzoek van de werknemer tot vernietiging van de opzegging (het gegeven ontslag op staande voet) wordt afgewezen’,
dient het in zoverre te worden afgewezen.
D. Bij beantwoording van de vragen onder B en C dient geen onderscheid te worden gemaakt naar de grondslag van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek in de volgende situaties:
(a) dat aan het voorwaardelijk ontbindingsverzoek dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag zijn gelegd als aan het ontslag op staande voet, en
(b) dat aan het voorwaardelijk ontbindingsverzoek andere feiten en omstandigheden ten grondslag zijn gelegd die niet (direct) in relatie staan tot de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het ontslag op staande voet.
E. De wettelijke bewijsregels zijn in beginsel van overeenkomstige toepassing in ontbindingsprocedures als hier bedoeld. Indien de rechter, na afweging van de belangen van beide partijen, aanleiding ziet om in de ontbindingsprocedure eerder te oordelen dan in de ontslagprocedure, is hij evenwel bevoegd om de wettelijke bewijsregels buiten toepassing te laten. De rechter dient dat oordeel te motiveren;”
Voor de volledige uitspraak:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:2998
Kortom: een voorwaardelijk ontbindingsverzoek kan, maar alleen als de kantonrechter zelf oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is geweest. De kantonrechter kan dus niet een arbeidsovereenkomst ontbinden met het oog op een eventueel hoger waarin een Gerechtshof het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zou achten, terwijl de kantonrechter in eerste aanleg het ontslag in stand liet.
Mocht u arbeidsrechtelijke vraagstukken hebben waarover u met ons van gedachten wilt wisselen en waarbij u expertise nodig heeft: neem dan gerust contact met ons op.