Enige tijd geleden werd ik benaderd door een jongeman. Hij had een dagvaarding ontvangen en moest zich verantwoorden voor de politierechter wegens mishandeling. De jongeman wist niet wat hem overkwam. Hij had een goede baan, ondervond in het dagelijks leven geen problemen, had geen strafblad en voetbalde in het weekend. Niets aan de hand dus. Alhoewel, juist dat laatste, het voetballen in het weekend, werd hem thans verweten.
Hij werd er namelijk van verdacht een tegenstander te hebben mishandeld door hem tijdens de wedstrijd – kort gezegd – een trap te geven.
De jongeman ontkende zelfs de tegenstander te hebben getrapt. Wel vertelde hij een duel te zijn aangegaan met die tegenstander, die vervolgens ongelukkig viel en, naar later bleek, zijn knie ernstig blesseerde met alle gevolgen voor hem van dien. Zeer ongelukkig voor de tegenstander, dat beaamde de jongeman ook, maar van opzet was geen sprake.
Is een dergelijke actie op het voetbalveld nu aan te merken als een strafbaar feit?
Het juridische betoog ter zitting luidde als volgt:
“De actie was gericht op de bal.
De tegenstander is aan de bal, cliënt probeert hem te achterhalen. Het is mogelijk dat hij bij zijn poging om de bal af te pakken de tegenstander geraakt heeft. Hij herinnert zich dat niet zo, maar het is mogelijk.
De vraag moet vervolgens beantwoord worden of hier dan sprake is van een strafrechtelijk te vervolgen actie.
Uit jurisprudentie blijkt dat gedragingen, verricht in een sport- of spelsituatie, geen zelfstandige factor behoren te zijn bij beoordeling van het ten laste gelegde (voorwaardelijke) opzet. Er zijn dan ook in een sport- en spelsituatie geen andere maatstaven aan te leggen dan te beoordelen of er sprake is van het willens en wetens blootstellen aan de aanmerkelijke kans dat als gevolg van zijn actie er letsel zou kunnen intreden.
Ik meen dat van (voorwaardelijke) opzet geen sprake is. De voorbeelden die in jurisprudentie voorkomen (ik verwijs onder andere naar Rechtbank Den Haag 29 mei 2006, LJN AX 5782, Hoge Raad 22 april 2008, LJN BB 7087 en Gerechtshof Amsterdam 31 januari 2013, LJN BZ 2091) zijn vele malen ernstiger dan hetgeen in dezen is voorgevallen. In dezen blijkt niet van eerdere problemen in die wedstrijd. Er blijkt niet van buitensporige inzet in het duel. De bal is bij de tegenstander en de actie is ook daarop gericht. Er is geen sprake van een vliegende tackle of van een gestrekt been. Er is geen sprake van een actie die, eenmaal aangevangen, niet meer gecorrigeerd kon worden. Niet blijkt van een dusdanig overduidelijke overtreding, dat er volgens de handleiding voor scheidsrechters veldvoetbal sprake is van een evidente, flagrante overtreding van de regels van het voetbalspel. Dat de scheidsrechter een overtreding constateert en een rode kaart geeft, maakt dat niet anders. Het naderen en raken van een tegenstander van achteren is namelijk volgens de regels nu eenmaal een overtreding en levert een rode kaart op. In de handeling en de overtreding is echter (veel) meer vereist om daadwerkelijk te komen tot voorwaardelijke opzet op het toebrengen van pijn of letsel. Daarvoor is mijns inziens mede van belang dat de scheidsrechter na de wedstrijd heeft besloten om de rode kaart niet door te geven aan de KNVB. Indien er sprake is van een evidente, flagrante overtreding van de regels van het voetbalspel had de scheidsrechter dat nooit gedaan.
Ik verwijs nog even naar de regels van de handleiding. Regel 12 bepaalt dat een speler zich schuldig maakt aan ernstig gemeen spel als hij speelt met buitensporige inzet of geweld gebruikt tegen een tegenstander tijdens een duel om de bal. Een tackle die de veiligheid van een tegenstander in gevaar brengt moet worden bestraft als ernstig gemeen spel. Een speler die met buitensporige inzet naar een tegenstander springt in een duel om de bal te veroveren hetzij van voren, van opzij of van achteren en dit doet met één of beide benen en op zodanige wijze dat het de veiligheid van de tegenstander in gevaar brengt, maakt zich schuldig aan ernstig gemeen spel. Hiervan is in casu geen sprake geweest.
Hoewel voor (voorwaardelijke) opzet niet direct relevant, is de omstandigheid dat de gedraging is verricht in een sport- en spelsituatie wel relevant voor de vraag of het bewezen verklaarde kan worden gekwalificeerd als een mishandeling. Deelnemers aan een sport, zoals voetbal, hebben immers tot zekere hoogte gevaarlijke gedragingen waartoe het spel uitlokt over en weer van elkaar te verwachten, terwijl bij een door duidelijke spelregels afgebakende sport die spelregels mede van belang zijn voor het bepalen van de grenzen van de wederrechtelijkheid. Dat geldt niet voor gedragingen die los staan van een spelsituatie, maar daarvan is in dezen geen sprake. Evenmin is sprake, ik gaf dat eerder al aan, van een dusdanig evident flagrante schending van de regels of gevaarlijk handelen dat van ontbreken van wederrechtelijkheid geen sprake kan zijn. Kortom: de wederrechtelijkheid ontbreekt. In een duel om de bal als deze kan dit gebeuren en hebben deelnemers aan het spel dat over en weer van elkaar ook te verwachten.
Tegen deze achtergrond is mede van belang de aard van het letsel. Kruisbanden zijn kennelijk afgescheurd. Het scheuren van kruisbanden komt bij voetbal veel voor bij het blokkeren van een schotpoging, waarbij het kniegewricht is geroteerd en de kruisband op spanning staat. Met het voorhanden dossier is niet ondenkbaar dat dit is gebeurd. Daarnaast is het een blessure die ontstaat door draaimomenten, kapbewegingen, snel afremmen en/of landingen. De aard van het letsel is dan ook te verklaren uit een duel om de bal, het blokkeren van de speler, het blijven staan van de voet terwijl het bovenlichaam en de knie draaien, het (ongelukkig) over de eigen knie vallen. Het letsel is niet te relateren tot een – ik zeg het maar zoals het zou moeten zijn bij mishandeling – enorme doodschop. Hoe vervelend het letsel en de gevolgen ervan ook, daaraan wil ik niets afdoen. “
De politierechter sprak hem vrij van mishandeling.
Vorenstaande is weer een voorbeeld dat het eenieder kan overkomen beschuldigd te worden van het plegen van een strafbaar feit. Het voeren van een juiste verdediging is dan van belang. Vragen of hulp nodig? Belt u ons gerust.